Fare conoscenza
onregelmatige werkwoorden
- essere (io, tu, lui, lei, Lei)
- essere (+noi, voi, loro): 0, 1 , 3 , 4, 5,
overige
woordenschat
regelmatige werkwoorden -are
filmpje
Al bar
regelmatige werkwoorden -ere -ire
- zoals prendere 3
- zoals preferire 1 , 2
- -are, -ere, -ire: 0, 1, 2, 3, 4,
onregelmatige werkwoorden
-
essere 0 , 2
- avere 0, 1, 3, 4, 5, 6
- avere o essere? 1
lidwoord enkelvoud
- un, uno, una, un': 1, 2, 3, 4, 5, 6,
- il, lo, la, l': 1, 2, 3,
- liedje met invuloefening Baciami ancora
tellen
filmpjes
hardop nazeggen!
In albergo
zelfstandig naamwoord meervoud
a > e
o, e > i
bijvoegelijk naamwoord
- enkelvoud: 1, 2,
- Wat is het tegenovergestelde? 5,
voorzetsels
- a o in? 1
- di, a, in, da, fra, per: 0, 1
filmpjes
woordenschat
onregelmatige werkwoorden
Trovare la strada
rangtelwoorden
filmpjes
woordenschat
liedje met invuloefening
filmpjes
Fare la spesa
lidwoord meervoud: i, gli, le
- esercizi: 0, 1 ,2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10,
zelfstandig naamwoord meervoud
bijv.naamwoord
c'è of ci sono?
onregelmatige werkwoorden
piacere
- esercizi: 1, 2,
- Dove vai per comprare...? 1
filmpjes
vocabolario
extra: animali
Storie di due minuti
Al supermercato
espressioni con fare:
1,
2,
Che cosa hai fatto sabato?
passato prossimo (v.t.t.)
- filmpje: 0, 1,
-
regelmatig: 1,
-
onregelmatig: 1, 2,
-
essere o avere?: 1, 2,
- esercizi: 1, 4, 5, 6, 7,8,
filmpje: Che cosa hai fatto ieri?
liedje Vasco Rossi - senza parole
beroepen
luisteren, lezen, spreken
Invitare qualcuno
Che ore sono?
molto, tanto, poco
de dagen
- domenica - la domenica
- esercizi: 1, 2,
i verbi modali
werkwoorden 3e pers meervoud: loro
plaatsaanduiding
tornare da, partire da
voorzetsel + lidwoord
- su, in, da, di, a,: 1, 4, 5, 6,7, 8, 9,
onregelmatige werkwoorden
persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp
canzone
La vita quotidiana e la famiglia
wederkerend werkwoord
- videolezione: 1,
- esercizi: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7,
- pass. pross:1 , 2 , 3, 4, 5, 6,
- con potere, dovere, volere: 1, 2,
- canzone La compagnia + opdracht
onregelmatig werkwoord
bezittelijk voornaamwoord (meervoud)
- enkelv>meerv , 0, 1, 2,3 , 4 , 5 , 6 ,7 , famiglia,
- Canzone: Come musica
'da' + lidwoord
persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
- videolezione: 1,
- esercizi: 1 , 2 , 3, 4, 5,
- tempi composti: 2, esercizi: 4 , 5 , 6 , 7 ,
meewerkend of lijdend voorwerp?
il nostro palazzo
la famiglia
stare + gerundio
woordenschat
Vacanza, progetti ed esperienze
imperativo (tu, noi, voi)
tu: mangia! prendi! dormi!
'in' + bepaald lidwoord
- esercizio: 1,
- overige voorzetsels: 1, 2, 3, 4, 5, 6,
- met en zonder lidwoord: 1
piacere (passato prossimo)
ci vuole o ci vogliono?
articolo partitivo (onbep. hoeveelheid)
- C'è una spiaggia bellissima - Ci sono delle spiagge bellissime
- esercizi: 1, 2, 3, 4
tijdsaanduiding: fra/tra, fa , da
vocabolario illustrato
meteo
Viaggiare in macchina e in treno
più e meno
- esercizi: 1, 2,
- meglio/migliore, peggio/peggiore: 1, 2,
- i contrari: 1,
- superlativo relativo: 1, 2,
- comparativi e superlativi: 0, 1 , 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10,
metterci en volerci + tijdsaanduidingen
eccolo, eccola
'su' +lidwoord
werkwoord
imperativo formale
lessico dei viaggi
Mangiare fuori
si mangia bene, si spende poco (men)
articolo partitivo (onbepaalde hoeveelheid)
Ho comprato
del pane (=un po'di)
benadrukt voornaamwoord
a/per/con + me, te, lui, lei, Lei, noi, voi, loro en sé
A me piace.., a te no?
filmpje Alberto
L'abbigliamento
abbigliamento
kleuren
ce voor lo/la/li/le bij werkwoord avere (bezit)
Hai la chiave? Ce l'ho.
questo - quello
- esercizi: 1, 2, 3, / 3 , 4, 6, 7, 8, 9,
- bello e quello: 1
imperativo con pronome
vocabolario illustrato 'moda', lessico
filmpje
molto/tanto/poco/troppo
La salute
bijwoorden op -mente
- bijwoord of bijv.naamwoord?: 1, 2,
li ho già presi
condizionale
nebij hoeveelheden
ontkenningen
- non...mai/niente/nessuno: 1 , 2
vocabolario illustrato, lessico
canzoni
filmpje
Abitare
plaats vh bijvoeglijk naamwoord
bello e quello
bello e buono
plaatsaanduiding
Dov'è il bagno? Sopra/sotto.
verbo
che en chi
voornaamwoorden bij infinito
Che bel vestito! Vorrei provarlo. Che bello rivederti!
si-constructie meervoud
vocabolario illustrato
Tempo libero e sport
tutto/a/i/e + bepaald lidwoord
ci (er, erheen)
audio
qualche, qualcuno, qualcosa
mi fermo qualche giorno
vergelijkingen di o che?
futuro
canzoni (futuro)
presente o futuro?
imperfetto, futuro, passato prossimo
Le feste, ieri e oggi
imperfetto
- videolezione: 1, 2,
- esercizi: 0, 1, 2, 1, 2, 3, 4, 5 , 6,
- canzoni: La gatta, 4 amici al bar , l'Imperfetto , Volevo un gatto nero
- racconti: 1, 2,
ci o ne?
vocabolario illustrato
video Alberto e la nonna